isaan-thailand.reismee.nl

Het echte Thailand.

Het 'echte' Thailand

Al twintig jaar beveelt Joe Cummings de Isan aan. Toch gaat maar een paar procent van de gebruikers van zijn Lonely Planet-gids er op reis. De rest verkiest de Gouden Driehoek en de bounty-eilanden van het zuiden. De ware Thailand-liefhebbers worden al lyrisch wanneer ze het woord Isan (het Noordoosten) in de mond nemen. Met predikaten als 'het echte Thailand' en het 'onbedorven platteland' kunnen ze de niet-toeristische streek pathetisch verheerlijken.

Dit 'echte Thailand' wordt echter overwegend door Lao's bevolkt. In 1828 hadden de Siamezen Vientiane met de grond gelijkgemaakt en om de kracht van de vijand voorgoed te breken dreven ze de Lao's vanuit hun domicilie ten oosten van de Mekong massaal naar Siam. De Isan werd een Lao-streek, met een Lao-bevolking die thans vier keer groter is dan die van Laos.

De Lao-cultuur wortelde er stevig. De zijrivieren van de Mekong waren visrijk, maar door de schrale bodem en wispelturige regenval werd het harde bestaan er - naar zeggen - een goede voedingsbodem voor het incasseringsvermogen van kickbokskampioenen. Bezienswaardigheden liggen nogal verspreid, maar voor wie in korte tijd aan zijn trekken wil komen is Pak Mun (Mond van de Mun) een goede keuze: spectaculair landschap, prehistorische rotsschilderingen en bakermat van een fascinerende boeddhistische stroming.

Zeventig kilometer ten oosten van Ubon Ratchathani watert driekwart van de streek via de Mun af in de Mekong. Vergeleken bij de caramelkleurige stroom modder uit China, Birma en Laos waarmee de Mekong zich een weg door honderden meters dikke zandsteenformaties slijpt, lijkt de Mun glashelder. De bouw van stuwdammen, industrie, ontbossing en de alles dominerende migratie-arbeid hebben de streek zo drastisch veranderd dat 'onbedorven platteland' nu ironisch klinkt.

Ten noorden van Pak Mun, bij de ingang van het nationaal park Pha Taem, torenen paddestoelvormige zandsteenrotsen, natuurlijke monolieten die een handelsmerk van de streek zijn. Weidse rotsvlakten met bloeiende vegetatie doen denken aan Hollandse weiden in het voorjaar. Een ongekende kleurenpracht in de tropen waar het groen soms deprimerend de toon aangeeft. Bangkoks nouveau riche trekt er in four wheel drives heen om film na film vol te schieten.

Bij de Pha Taem-klip is het uitzicht spectaculair: diep beneden stroomt de Mekong, erachter ligt Laos. De rust van de rivier is schijn, de strijd tussen water en rots vindt alleen minder opzichtig plaats dan bij de vele stroomversnellingen waar de Mekong berucht om is. Toen de leden van de grote Franse Mekong-expeditie na wekenlang geploeter de Khone-watervallen achter zich hadden, beseften ze dat de rivier als commerciële handelsverbinding met China een illusie was. Niettemin trokken ze verder en Kerstmis 1866 bereikten ze Pak Mun. Stroomopwaarts zou de rivier opnieuw vol obstakels zijn: daarom gingen ze per olifant naar Khemmarat.

Alleen de tekenaar Louis Delaporte - wiens schetsen van de ruïnes van Angkor in Europa furore maakten - ondernam de tocht per prauw. Een mijl boven Pak Mun was de Mekong slechts 120 meter breed, maar het wateroppervlak angstvallig stil. Delaporte wierp al zijn honderd meter touw uit, maar het peillood wilde de bodem niet raken.

Volgens omwonenden leeft er een monsterachtige naga (serpent) die mensen en olifanten naar de immense diepte sleurt. Delaporte had moeite nieuwe peddelaars te regelen. Daarna was hij, zonder het bestaan ervan te vermoeden, aan de rotsschilderingen van Pha Taem voorbijgevaren.

De driehonderd afbeeldingen van rood oker over 180 meter rotswand gelden als de grootste prehistorische fresco ter wereld. Lascaux of Altimira zijn ouder en artistiek op hoger niveau. Maar Pha Taem is intrigerend met zijn enorme figuren met driehoekige hoofden, die op E. T. lijken. Olifant, schildpad, rund en de reusachtige Mekong-catfish zijn echter goed geproportioneerd. Daarnaast zijn er tientallen handafdrukken, kartellijnen en andere abstracte figuren. Afbeeldingen van vistuig en bundels geplante rijst suggereren een boerenbestaan zoals dat tot voor kort de streek domineerde. Waarschijnlijk zijn de schilderingen drie- tot vierduizend jaar oud en moeten ze aan de Ban Chiang of een daaraan verwante cultuur worden toegeschreven.

De Isan is een prehistorische goudmijn. Ook bij de Pak Mun werden prehistorische artefacten opgegraven. Chinese munten en bronzen trommels (uit Noord-Vietnam) wijzen erop dat de Mekong een oude handelsroute was. Volgens inscripties uit de zevende eeuw speelde de streek een sleutelrol bij de opkomst van de Khmer-beschaving.

De opkomst van Siam als regionale grootmacht drukte de Isan in de vergeethoek. Rond 1900 werd de streek weer van betekenis, vooral als buffer tegen het Franse imperialisme. Met grote ijver werd het gebied onder centraal bestuur gebracht en probeerde men de schijn te wekken dat de voormalige Lao-slaven gelukkige Siamese staatsburgers waren.

Ook de monnikenorde moest in het gareel van Siam worden gebracht. Maar de kerkvaders in Bangkok kregen weinig greep op de boeddhistische traditie van de Lao's. De monniken waren nauw betrokken bij het dagelijkse bestaan, werkten soms zelfs als boeren en vierden uitbundig de traditionele feesten samen met de dorpelingen, tot afschuw van de clerus in de hoofdstad.

Lao-monniken maakten maanden- of jarenlange zwerftochten waarbij ze in de nog overvloedige wildernis mediteerden en wijsheid vergaarden - wars van de religieuze studie en examens waarop men in Bangkok de nadruk legde. De uit Pak Mun afkomstige monnik Achan Man (1871-1949) was de grondlegger van die traditie. Vaak belandden Man en zijn volgelingen zwervend in Laos, dat ze als één zagen met de Isan, aan 'de andere kant van de Mekong'. In Bangkok zag men de rivier vooral als de grens met het Franse rijk.

Een bezoek aan Pu Lon, een door Man gestichte ashram, maakt duidelijk hoezeer de meditatie van de zwerfmonniken verweven is met het ruige rotslandschap rond de Mekong. De heuvel ligt in een afgelegen district waar tanige boeren je nog verbaasd aanstaren vanuit hun velden. Overal jagen kinderen met katapults op vogeltjes en strikken hagedissen. Als er nog ergens een 'onbedorven platteland' is, dan moet het hier zijn.

Bron; Sjon Hauser, Volkskrant

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!